Deskundigen over wind- en zonne-energie in het IJsselmeergebied

Een van de vragen van de energietransitie is waar windmolens en zonnepanelen moeten komen. Veel deskundigen hebben al iets daarover gezegd vanuit landelijk oogpunt, zoals het College van Rijksadviseurs en Vogelbescherming Nederland. Voor de provincie Noord-Holland is er het Kwaliteitsbeeld Noord Holland 2050 en de visie van de natuur- en milieuorganisaties van Noord- Holland (zie hier ook het nieuwsbericht van Natuurmonumenten). Hieruit kan de IJsselmeervereniging argumenten putten voor de onderbouwing van haar standpunt.

Wij verwijzen hier naar drie (3) rapporten. Met dank aan R. Neppelenbroek.

Vlucht Kanoetstrandlopers langs de Friese kust. Op de achtergrond windmolens in een risicogebied, aangegeven door Vogelbescherming in de Nationale Windmolenrisicokaart van Nederland.
(foto: Willem Goudswaard)

Regionale Energie Strategieën (RES)
De Gebiedsagenda IJsselmeergebied 2050 zal dit jaar met een studie komen over groene energiewinning in het gebied. Als partner van de AIJG heeft de IJsselmeervereniging een stem daarin. De bijdrage van het IJsselmeergebied aan de nationale taakstelling is nog onbekend. Dat gebeurt pas later als de provinciale Regionale Energievisies klaar zijn.
Als gevolg van het nationale Klimaatakkoord worden in meer dan 30 gebieden in 2020 ideeën voor groene energieopwekking ontwikkeld. Voor het IJsselmeergebied zijn die van Fryslân, Flevoland, Noord-Holland noord en Noord-Holland zuid het meest van belang. De vraag is: Hoe en wanneer reageren we op de energie-strategieën? Wat is prioriteit voor de IJsselmeervereniging?

Met dank aan R. Neppelenbroek, Stichting Behoud Waterland, 16 februari 2020


College van Rijksadviseurs

Dit college heeft een Ontwerpverkenning gemaakt, een toekomstbeeld voor Nederland genaamd ‘via Parijs’, zie: https://www.collegevanrijksadviseurs.nl/actueel/nieuws/2019/11/12/dialoog-via-parijs
Een planmatige aanpak voor energietransitie is onmisbaar om op tijd de doelstellingen te halen, om op de lange termijn draagvlak te krijgen bij de bevolking en om onze ruimte in dit land, waar elke vierkante meter een bestemming heeft, niet te versnipperen of te vermorsen. Download hier het rapport (20,7 mB .pdf).
Enkele punten daaruit:

  1. Benadering energietransitie op landelijke schaal vanuit ruimtelijk oogpunt en vanuit de logica van systemen. Waar leveren zon en wind het meeste op? Wat zijn vanuit integraal en ruimtelijk perspectief de beste locaties? Hoe ziet de verduurzaming van de landbouw er uit? Etc. De opgave wordt zoveel mogelijk bekeken in samenhang met andere opgaven. Dat levert overzicht, houvast, structuur, nieuwe bouwstenen en inzichten op om planmatig aan de slag te kunnen gaan met de energietransitie en te kiezen voor een integrale, samenhangende aanpak.
  2. T.a.v. windmolens op land (blz 66): kies voor geconcentreerde windturbine locaties op plekken waar het het hardst waait. Grootschalige, rationele landschappen waaronder jonge ontginningen, grootschalige zeekleipolders, grootschalige havengebieden en hoogveenontginningen, lenen zich daar het beste voor (Wieringermeer, Flevoland, oostzijde van Zeeuwse eilanden, delen van West-Brabant). Daarnaast op grootschalige bedrijventerreinen en glastuinbouwgebieden, zeehavens Rotterdam, Noordzeekanaalgebied, Eemshaven, havens bij Terneuzen en Vlissingen.
  3. Voorkeursmodel op land voor windmolens (blz 69). Clustering geeft ruimte om andere delen van Nederland vrij te houden van windturbines. Geen windmolens in het IJsselmeergebied.
  4. T.a.v. zonne-energie (blz 67): zoveel mogelijk decentraal via daken en gevels. Geen zonnepanelen op landbouwgrond en in natuurgebieden. Daar waar natuurwaarden en voedselproductie niet in het geding zijn, kunnen op grote schaal zonnepanelen worden geplaatst. Bijvoorbeeld drijvende zonnepanelen in het IJsselmeer. Verder, ruimte langs snelwegen. Ook voor zonne-energie geldt: durf te kiezen voor enkele grootschalige en geconcentreerde opweklocaties en vrijwaar gebieden waar dit niet gewenst is.

Kortom, geen windturbines in het IJsselmeergebied, maar wel worden drijvende zonnepanelen genoemd. Waar dat kan is op de kaart aangegeven.

In onderstaand plaatje is de inhoud van de verkenning samengevat voor de bovengrond (blz 114).
Legenda:

  • Donkergroen met stippeltjes: vernatting van alle veenweiden, aangepaste melkveehouderij, plaatselijk ontwikkelen natte teelten, plaatselijk omvormen naar natuur, bij dunne veenpakketten opgeven veenbehoud
  • In elk landschapstype wordt invulling gegeven aan de toekomstige kringlooplandbouw op een gebiedseigen manier
  • Offshore windparken
  • Windparken op land in de kop van Noord-Holland
  • Roze: zon-PV op daken en gevels gebouwde omgeving

Vogelbescherming Nederland

Nationale windmolenrisico-kaart voor vogels, Visie Vogelbescherming Nederland.
Risicokaarten zijn gemaakt in opdracht van Vogelbescherming Nederland door SOVON Vogelonderzoek Nederland en ecologisch adviesbureau Altenburg & Wymenga in 2009:
Zie: De Nationale windmolenrisicokaart voor vogels

Enkele opmerkingen t.a.v. windmolens:

  • Uit voorzorg niet in de belangrijkste vogelgebieden en hun directe omgeving
  • Verlies van leefgebied als er windmolens staan: Veel vogels mijden windmolens en de omgeving ervan. Daardoor worden die gebieden ongeschikt als voedsel-, rust- of broedgebied. Dit effect geldt bijvoorbeeld voor sommige soorten weidevogels en akkervogels.
  • Vogels kunnen zich doodvliegen (slecht weer, ’s nachts, door luchtwervelingen)
  • De kaarten zijn een hulpmiddel bij planologische afweging. Ze geven aan waar risico’s kunnen optreden en vormen daarmee aanzet voor nader onderzoek. De kaarten zijn niet geschikt om de effecten voor vogels op een bepaalde locatie te beoordelen.
  • T.a.v. IJsselmeergebied: vrijwel overal het hoogste risico. Natura 2000 gebieden moeten vrij blijven van windmolens (tenzij uit nader onderzoek het tegendeel blijkt).

Kwaliteitsbeeld-Noord-Holland 2050

Dit document is opgesteld in opdracht van de provincie Noord Holland door Van Paridon & de Groot landschapsarchitecten in samenwerking met PARK (Jandirk Hoekstra). Ten aanzien van Windmolens en zonneparken is het volgende opgemerkt op blz 72 en 75, samengevat:

  • Geen kleinere opstelling van windenergie en zonneparken -> werkt nivellerend op de kwaliteit en beleving van de karakteristieke verschillen van de NH-landschappen. Aanbeveling: geen verspreiding maar opwekking concentreren, gekoppeld aan kwaliteitsinvestering in gebied.
  • Geen windmolens en geen zonneparken in natuurgebieden, dichtbij woongebieden, weidevogelgebieden of in gebieden waar hoog risico is van verstoring van vogels (risico-kaarten vogelbescherming).

Het document is te vinden via: Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit (PARK)