Natuurmonumenten: Boswachters op zee

In het laatste nummer van Puur-natuur, het ledenblad van de vereniging Natuurmonumenten, besteedt de redactie veel aandacht aan waterrijke gebieden zoals het Haringvliet, de Waddenzee en ook aan het Markermeer, waar de Marker Wadden binnenkort zullen verrijzen.

Dit laatste gebeurt door middel van een interview met de voor dit nieuwe natuurgebied aangestelde boswachter André Donker. André doet verslag van zijn duik in het Markermeer, waar hij “zich rot geschrokken is” omdat het water zo troebel is bij de bodem.

“Dat is precies het grote probleem van het Markermeer. Het slib maakt het water troebel, waardoor waterplanten en schelpdieren afsterven, vissen verdwijnen en vogels niet kunnen jagen. Wat resteert is een grote doodse bak water van vier meter diep.

Op initiatief van Natuurmonumenten wordt die al maar verslechterende situatie doorbroken. Op het diepste punt van het Markermeer komt een nieuw natuurgebied gemaakt van zand, klei en slib uit het meer. Een waddenlandschap met geleidelijke overgangen van water en land, waar helder water uitstroomt”

Boswachter op zee: André
Deze analyse van de neergaande ecologisch trend van het Markermeer en de hiervoor gekozen oplossing klinkt begrijpelijk en lijkt voor de hand te liggen. Maar voor boswachter André hebben wij een verrassing: zijn verhaal klop niet en is ergerlijk voor de echte liefhebbers van het IJsselmeer en Markermeer. Slib is een eeuwen oud onmisbaar bestanddeel van het estuarium dat de vroegere Zuiderzee was. De huidige voedselarmoede in het IJsselmeergebied wordt veroorzaakt door de afsluitingen (Houtribdijk en Afsluitdijk) en de onevenwichtige bestrijding van fosfaat in het oppervlakte water. De onbalans van fosfaat en nitraat in alle grote Nederlandse wateren (inclusief de kustzone van de Noordzee) zorgen voor een sterke achteruitgang van algen en micro organismen. Dat zorgt in het IJsselmeergebied voor een slechte visstand en veel woekerende waterplanten.

Voor het Markermeer zou het maken van een opening in de Houtribdijk een belangrijke verbetering betekenen omdat de verblijfsduur van het water in het Markermeer daarmee aanzienlijk zou worden bekort en de kans op voedsel instroom sterk toeneemt. Momenteel zijn -naast wegpompen bij IJmuiden- regen en verdamping de belangrijkste aan en afvoermogelijkheden van het Markermeer en dat verarmt het water sterk. (bronnen ANT onderzoek Deltares en onderzoek van VU en NiOZ)

André, zoals je ziet leveren de Marker Wadden geen bijdrage aan de oplossing van de belangrijkste problemen in het Markermeer. Ze leveren wel nieuwe leefgebieden met zachte landwaterovergangen prettig voor vogels en vissen, en een leuke te bezoeken natuur attractie. Aan de voedselsituatie in het Markermeer, wat op dit moment zeker geen “doodse bak water” genoemd kan worden, verandert echter niets. Je kunt je afvragen wat dit betekent voor trekvogels die de Marker Wadden gaan bezoeken. Op vogelparadijs “de Kreupel” in het IJsselmeer, verdween na enkele jaren bijna de volledige kolonie Zwarte Sterns, vermoedelijk door voedselgebrek.

Gelukkig blijkt dat ze bij Natuurmonumenten wel weten hoe het moet. In de situatie in het Haringvliet, waar Natuurmonumenten natuureiland Tiengemeten beheert, heeft men sterk geijverd voor het openen van de Haringvlietsluizen zodat stroming, getijden en vismigratie weer alle kansen krijgen om de estuarium-natuur weer volledig te laten functioneren.

Zo moet het ook in het Markermeer André!